Een voertuig dat ingeschreven is in België moet voldoen aan de vereisten voor brandblussers die België oplegt. (Koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen – artikel 70)
NIET-ADR TRANSPORT
Van zodra een voertuig een aanhangwagen trekt met een MTM van meer dan 2,5 ton moeten er twee brandblusapparaten voorzien worden voor elk niet-ADR transport.
Inhoud van het brandblusapparaat
De vereiste inhoud van het brandblusapparaat wordt bepaald door de MTM van het voertuig:
MTM van het voertuig | Inhoud |
Niet meer dan 3,5 ton | 1 kg poeder |
Meer dan 3,5 ton maar minder dan 7,5 ton | 2 kg poeder |
Meer dan 7,5 ton | 3 kg poeder |
Het tweede brandblusapparaat
Wanneer je een tweede brandblusapparaat moet voorzien, dan moet dit brandblusapparaat aan dezelfde voorwaarden voldoen.
Bijvoorbeeld: Wanneer het eerste brandblusapparaat 3 kg poeder bevat dan zal het tweede brandblusapparaat ook 3 kg poeder moeten bevatten.
Plaatsing van het brandblusapparaat
De blustoestellen moeten op een steun staan en op een in het oog vallende en gemakkelijk te bereiken plaats zijn aangebracht, waarbij ten minste één brandblusapparaat zich binnen het bereik van de bestuurder bevindt.
Het tweede brandblusapparaat mag naar keuze bevestigd worden op de aanhangwagen of op de oplegger of op het motorvoertuig. De meeste ondernemingen kiezen ervoor om het tweede brandblusapparaat op het trekkend voertuig aan te brengen om diefstal te voorkomen, gezien een oplegger of aanhangwagen vaak onbewaakt wordt achtergelaten.
De brandblusapparaten moeten bovendien voorzien zijn van het gelijkvormigheidsmerkteken BENOR V of van een gelijkvormigheidsmerkteken dat erkend is door een andere lidstaat van de EU.
ADR TRANSPORT
Elk voertuig voor ADR-transport moet minimaal over 2 draagbare brandblusapparaten beschikken.
ADR 2023 en nationale regelgeving | Vlaanderen.be
Inhoud van het brandblusapparaat
De vereiste inhoud van ieder draagbaar brandblusapparaat wordt bepaald door de MTM van de transporteenheid:
MTM van de transporteenheid | Minimale totale capaciteit per transporteenheid | Minstens één brandblusapparaat in de cabine met een minimale capaciteit van | Minstens één bijkomend brandblusapparaat met een minimale capaciteit van |
Niet meer dan 3,5 ton | 4 kg | 2 kg | 2 kg |
Meer dan 3,5 ton maar minder dan 7,5 ton | 8 kg | 2 kg | 6 kg |
Meer dan 7,5 ton | 12 kg | 2 kg | 6 kg |
In het geval van een MTM van meer dan 7,5 ton moet de totale inhoud van de brandblusapparaten in de cabine en op de transporteenheid 12 kg bedragen. Er zijn meerdere combinaties mogelijk.
Bijvoorbeeld: 3 kg in de cabine en 9 kg op de transporteenheid.
Plaatsing van het brandblusapparaat
Er moet zich in de cabine minstens één draagbaar brandblusapparaat binnen het bereik van de bestuurder bevinden.
Het tweede, bijkomende brandblusapparaat mag naar keuze op de transporteenheid bevestigd worden op een makkelijk te bereiken plaats. Het brandblusapparaat moet zodanig bevestigd worden dat het beschermd wordt tegen de invloed van de weersomstandigheden. Een eventuele omkasting van het brandblusapparaat mag niet gesloten zijn tijdens het transport.
De brandblusapparaten moeten bovendien voorzien zijn van het gelijkvormigheidsmerkteken BENOR V of van een gelijkvormigheidsmerkteken dat erkend is door een andere lidstaat van de EU.