Gecombineerd vervoer vindt plaats wanneer goederenvervoer tussen lidstaten in het begin of op het einde van het traject over de weg gebeurt en voor het andere gedeelte van het traject via het spoor, de binnenwateren of de zee gebeurt. Dit met een vrachtwagen, aanhangwagen, oplegger met of zonder trekker, wissellaadbak of container van 20 voet.
- Bij gecombineerd vervoer over water:
- Voorwaarde bij zeetraject: het traject moet meer dan 100 km moet bedragen, hemelsbreed/in vogelvlucht gemeten.
- De afstand over de weg bij het begin- of eindtraject mag maximum 150 km bedragen vanaf of naar de rivier of zeehaven van in- of uitlading, hemelsbreed/in vogelvlucht gemeten.
- Bij gecombineerd vervoer via spoor:
- Beginvervoer over de weg: tussen de laadplaats van de goederen en het dichtstbij gelegen geschikte station van inlading
- Eindvervoer over de weg: tussen het dichtstbij gelegen geschikte station van uitlading en de losplaats van de goederen.
Lees hier ook meer over de mogelijkheid tot terugbetaling van verkeersbelasting bij gecombineerd vervoer.