Het huidige systeem van maximaal drie ritten in zeven dagen wordt behouden, maar er wordt een
afkoelingsperiode of ‘cooling-off periode’ van vier dagen aan toegevoegd. Dit wil concreet zeggen dat na het verrichten van maximaal drie ritten, je vier dagen moet wachten vooraleer je opnieuw cabotage in hetzelfde land mag gaan verrichten.
Doel van deze bepaling is te vermijden dat opeenvolgende internationale ritten, vervoerders in
staat stellen cabotagevervoer te verrichten op een wijze die een permanente of ononderbroken
activiteit creëert. Let op, verlaat je na één cabotagerit al de lidstaat waar je caboteert, dan gaat op
dat moment de cooling-off periode van vier dagen in.
Voorbeeld
Ik doe een rit Gent-Marseille. Op de terugweg doe ik een cabotagerit van Lyon naar Rijsel.
Vervolgens ga ik de grens over en rij terug naar mijn onderneming in Gent. Mijn cooling-off
periode van vier dagen gaat meteen in voor Frankrijk. Wanneer ik de dag erna terug een rit België-
Frankrijk doe, mag ik aansluitend geen cabotage doen in Frankrijk, want de cooling-off periode
loopt.
De afkoelingsperiode van vier dagen is dus van toepassing telkens wanneer een cabotagerit
wordt uitgevoerd en het voertuig de lidstaat van ontvangst verlaat, ongeacht of slechts één
of meer cabotageritten zijn uitgevoerd voordat het voertuig de lidstaat in kwestie verlaat. De
afkoelingsperiode is afzonderlijk van toepassing voor elke lidstaat waar cabotage plaatsvond,
zelfs indien slechts één cabotagerit in die lidstaat plaatsvond.
De afkoelingsperiode begint te lopen vanaf het einde van de cabotagerit die voorafgaat
aan het vertrek uit de betrokken lidstaat. Ook in dit geval moet rekening worden gehouden
met kalenderdagen, en wordt niet gerekend met een periode van 24 uur. Daarom begint de
afkoelingsperiode van vier dagen te tellen vanaf 0.00 uur van de dag die volgt op het verrichten
van de laatste cabotagerit in de betrokken lidstaat en eindigt zij om 23.59 uur van de vierde
daaropvolgende dag.
In de praktijk betekent dit dat wanneer de laatste cabotagerit in de loop van maandag wordt
verricht, de afkoelingsperiode aan het einde van de daaropvolgende vrijdag afloopt en het
cabotagevervoer op zaterdag vanaf 0.00 uur kan worden hervat.
Qua administratie moeten er bewijsstukken aan boord zijn van het inkomende internationaal
vervoer en de daaropvolgende cabotageritten. Wie zich echter in de periode van vier dagen
voorafgaand aan het internationaal vervoer met hetzelfde voertuig in die lidstaat heeft bevonden,
moet ook bewijs hebben van alle operaties die in die periode werden uitgevoerd in dat land!
Bewijsstukken mogen ook digitaal zijn, bijvoorbeeld in de vorm van een e-CMR.
De cooling-off periode van vier dagen geldt voor het trekkend voertuig waarmee de
cabotagerit(ten) en het inkomend internationaal vervoer gebeurden. Dezelfde chauffeur mag
tijdens de cooling-off periode wel opnieuw cabotage doen in dezelfde lidstaat van ontvangst
met een ander motorvoertuig. De cabotagebeperkingen zijn voertuiggebonden en niet
persoonsgebonden.
Wat als er feestdagen of weekenddagen in de termijnen vallen?
Indien de laatste dag van een in dagen omschreven termijn een feestdag, een zondag of een
zaterdag is, dan eindigt de termijn bij het verstrijken van het laatste uur van de daaropvolgende
werkdag. Bovendien moet elke termijn van twee dagen of meer ten minste twee werkdagen
omvatten.
Voorbeeld
Een vervoerder eindigt zijn cabotage in een andere lidstaat op dinsdag en keert terug naar zijn
lidstaat van vestiging.
De cooling-off periode van vier dagen vangt aan op woensdag om 0u00 en eindigt normaal
zaterdag om 23u59. Maar aangezien de laatste dag een weekenddag is, wordt de periode geacht
te eindigen om 23u59 op de volgende werkdag, namelijk maandag. Pas vanaf dinsdag is dus
opnieuw cabotage mogelijk in dezelfde lidstaat!
Indien een vervoerder, na een internationaal vervoer naar een lidstaat te hebben verricht, een
andere lidstaat binnenkomt op een dinsdag, maar vrijdag in die lidstaat een officiële feestdag
is, dan eindigt de periode van drie dagen waarin hij cabotage mag verrichten in die lidstaat om
23.59 uur van de volgende werkdag, die maandag zal zijn. Dezelfde regels gelden voor de periode
van zeven dagen.
De regel volgens welke, indien de laatste dag van de termijn een feestdag, een zondag of een
zaterdag is, de termijn afloopt bij het verstrijken van het laatste uur van de daaropvolgende
werkdag, is echter niet van toepassing op termijnen die met terugwerkende kracht worden
berekend. Bijvoorbeeld: wie in de periode van vier dagen voorafgaand aan het internationaal
vervoer zich met hetzelfde voertuig in die lidstaat heeft begeven, moet ook bewijs hebben van alle
operaties die in die periode werden uitgevoerd in dat land. Deze termijn van vier dagen wordt dus
niet verlengd, indien de laatste dag een feestdag is of in het weekend valt.